De Tien Woorden vragenderwijs

15 april 2024
admin

Een spiegel, voor persoonlijke bezinning

Waar kan ik in mijn leven van op aan?
Waar ben ik bang voor?
Aan wie behoort mijn hart toe?

Wat betekent de naam ‘God’ voor mij?
Gebruik ik die gedachteloos als ik praat?
Ben ik bang Hem voor anderen te belijden?
Doe ik mij vromer voor dan ik ben?
Gebruik ik de naam van God als een middel
om bovennatuurlijke machten te manipuleren?

Waardoor wordt mijn gebed bepaald?
Door sleur of door behoefte?
Zit er ook dankbaarheid in mijn gebed?
Zelfs voor aanvechtingen?
Waarom bid ik eigenlijk?
Voor de vergeving van mijn zonden?
In nood en in vreugde?

Hoe ziet mijn zondag eruit?
Welke rol spelen de kerkdienst en de maaltijd van de Heer in mijn leven?
Wat zoek ik in de kerk?
Waarin dien ik de gemeente waarvan ik deel uitmaak?

Hoe waardeer ik mijn ouders?
Wie heeft invloed op onze kinderen?
Hoe sta ik tegenover mijn meerderen?
Draag ik mijn eigen verantwoordelijkheid?
Ben ik bereid die van de anderen te aanvaarden?

Gun ik de ander ruimte om te leven?
Ben ik een ellendige, die juist mijn hulp nodig had,
uit de weg gegaan?
Pleeg ik roofbouw op mijn gezondheid?

Besef ik mijn verantwoordelijkheid voor mijn (huwelijks)relatie?
Handel ik daarnaar?
Blijf ik van de (huwelijks)relatie van anderen af?
Ben ik mij bewust dat ik in mijn (huwelijks)relatie
of in mijn alleen staan, altijd door God gedragen word?

Heb ik achting voor het eigendom van een ander?
Op welke manier kom ik aan mijn geld?
Dient mijn bezit anderen tot vreugde en hulp?

Waar praat ik over?
Over de fouten van anderen?
Over mijn eigen prestaties?
Heb ik iemand verloochend?
Sta ik snel klaar met mijn oordeel over anderen,
maar ben ik langzaam om hen te verontschuldigen?

Heb ik aan mij toevertrouwde geheimen bewaard?
Meen ik wat ik zeg
en zeg ik, waar dat nodig is, wat ik meen?
Zorg ik ervoor dat in het leven van de gemeenschap
de waarheid het opneemt tegen de leugen?
Ben ik trouw in de voorbede,
juist voor hen met wie ik moeite heb?

Houd ik er rekening mee
dat God grenzen stelt die ik niet moet overschrijden:
grenzen aan mijn begaafdheid, aan mijn invloed,
aan mijn macht, aan mijn leven?
Heb ik mij aan de onbegrensde aanspraak
van God op mijn leven onttrokken?
Ben ik mij bewust, dat ik door de doop
toebehoor aan de Heer Jezus Christus?
Laat ik dagelijks God over mij oordelen
of rechtvaardig ik mijzelf?